ierland-2019.reismee.nl

Dag 13 Killarney – Lisdoonvarna

Vandaag hebben we Killarney en onze gastvrije host Patrick en zijn vrouw Erica verlaten. We vertrokken met een licht regenbuitje maar al snel werd het stralend blauw. Het weer was vandaag verder fantastisch, in de middag werd het zelfs 28 graden met een strakblauwe hemel. Wat ziet alles er dan veel mooier uit!

Voordat we het zuiden van Ierland zouden verlaten, wilden we nog een stukje over Dingle Peninsula rijden. Dit is het meest noordelijk schiereiland van County Kerry. Langs de zuidkant van het schiereiland rijden we naar het plaatsje Dingle, onderweg hebben we de mooiste uitzichten over Kerry Peninsula dat we gisteren bezocht hebben. We stoppen even bij Inch Beach, een prachtig groot strand.

We stoppen even voor een kop koffie in het plaatsje Dingle, dit is een van de grootste plaatsjes op het schiereiland. Ook hier vind je weer allerlei pubs en de meest prachtige winkels. En dat alles achter mooie, oude, gekleurde huisjes. We stoppen even bij Murphy’s Icecream, een bekende ijszaak die ontstaan is in Dingle. Ze hebben hier de meest fantastische ijssmaken zoals Irish Coffee ijs of Gin ijs. Walter ging voor een dreamy creamy caramel. Dingle is vooral zo bijzonder omdat zijn bekendst inwoner een dolfijn is die in de baai bij het dorpje leeft. Je ziet dan ook overal boottochten aangeboden om de dolfijn te zien. Hij heeft zelfs een naam gekregen, Fungi. Wij hebben hem niet gezien en hadden ook geen tijd voor een boottocht, helaas.

Daarna reden we via de noordkant van het schiereiland weer terug naar het vasteland. Een prachtige tocht door de Slieve Misch Mountains. De Wild Atlantic Way loopt hier ook langs, de Connor bergpas is zelfs een van de hoogste bergwegen die de WAW volgt. Je had hier dan ook de meest prachtige uitzichten.

In Tralee op het vasteland zijn we gestopt voor een lunch. Dit was best een flinke plaats met een leuke winkelstraat. Daarna doorgereden naar Tarbert waar we de veerboot naar Killimer genomen hebben.

En toen verder langs de kust naar boven, een prachtige tocht. Langs witte stranden waar het dankzij het prachtige weer ook steeds druk was. Op een gegeven moment reden we langs Trump International Golf & hotel. Helaas vind je hem ook overal.

We reden door Lahinch, een toeristenplaatsje waar het echt ontzettend druk was. Ik had geprobeerd om hier een hotel te boeken, maar dat was niet gelukt. Nu begrepen we waarom. Op de golfbaan werden er voorbereidingen getroffen voor de Dubai Duty Free Irish Open, deze zijn van 4-7 juli. Je zag dat de tribunes werden opgebouwd op de golfbaan. Het is maar goed dat we nu niet in Lahinch zitten, de prijzen van de restaurants zullen deze dagen wel flink stijgen.

Ons einddoel was hotel Ritz in Lisdoonvarna. Dit keer geen B&B of guesthouse, maar een gewoon hotel. Omdat het zo’n lekker weer was, zijn we nog een stukje gaan lopen. We kwamen bij het Burren Smokehouse waar we een korte film over het roken van zalm gezien hebben. Ook kregen we nog wat zalm te proeven. Daarna lekker gaan eten bij Sheedy’s Restaurant.

Dag 12 Killarney National Park

Vanmorgen was de hemel strakblauw, een mooie dag om te gaan wandelen.

Vlakbij ons guesthouse liggen de meren van Killarney National Park. Dit park is 60 vierkante kilometer groot, waarbij meer dan een derde bestaat uit water. Je vindt hier 3 meren: Lough Leane, Muckross Lake en Upper Lake. Vanwege het milde klimaat vindt je hier een prachtige vegetatie, het wordt ook wel het Atlantische regenwoud genoemd. Killarney National Park is het eerste nationale park van Ierland.

We beginnen de dag bij Muckross House. Dit landhuis werd in 1834 gebouwd voor Henry Arthur Herbert, parlementslid van Kerry. De Herberts hebben vele belangrijke gasten ontvangen in Muckross House, onder andere Queen Victoria van Engeland en haar echtgenoot in 1861. Vier jaar lang hebben ze kamers verbouwd en aangepast aan dit bezoek, de Queen heeft hier slechts 2 nachten geslapen. In 1899 werd het huis en bijbehorend landgoed van 4450 hectare groot gekocht door de Guinness-familie. Zij verkochten het in 1911 aan de heer William Bowers Bourn, een rijke Amerikaan die het kocht als huwelijksgeschenk voor zijn dochter. Na haar overlijden schonk de familie het huis en het landgoed aan het Ierse volk.

Nu worden er rondleidingen gegeven door prachtig ingerichte vertrekken. Helaas mochten we weer geen foto's maken binnen. Buiten onder andere de slaapkamer, kleedkamer en boudoir van Queen Victoria bezoeken we ook de dienstvertrekken in het souterrain en de keukens, erg leuk om te zien.

Daarna is het tijd om te wandelen. Allereerst lopen we naar Torc Waterfall, een 18 meter hoge waterval in het beboste Friairs'Glen bij Muckross House.

Het is prachtig hier, vooral de rotsen en bomen die bedekt zijn met een laag mos. Dit geeft het bos een heel sprookjesachtig aanzicht. Daarna maken we een wandeling rondom het Muckross Lake.

We stoppen even bij Dinis Cottage, dat in de vroeg 18e eeuw gebouwd werd als jachthut en al sinds 200 jaar fungeert als theehuis. We nemen hier wat te drinken en eten onze zelf meegebrachte lunch op. Daarna lopen we verder over een smalle landtong tussen Muckross Lake en Lough Leane. Op het punt waar de 2 meren samenkomen steken we via een oude brug het water over en lopen we weer terug naar Muckross House.

In het totaal hebben we ongeveer 13 kilometer gelopen. Ondanks dat het wat klammig aanvoelde, was het toch lekker wandelweer, de wind over het meer zorgde voor wat verkoeling.

Daarna zijn we met de auto naar de andere kant van het Lough Leane gereden om een een blik te werpen op Ross Castle, gebouwd in de 15e eeuw. Toen we er aankwamen, werd er juist een huwelijksreportage gemaakt, altijd leuk om een bruid te zien. We hebben even een rondje gelopen om het Castle maar zijn niet meer naar binnen gegaan.

In de avond zijn we vroeg gaan eten omdat we naar een Ierse show gingen, Gaelic Roots in het Killarney Avenue Hotel. Een prachtige show met Ierse muziek, een goede zangeres en 5 Ierse dansers. Erg leuk om mee te maken. Ook mooi om te zien hoe trots de Ieren nog zijn op hun muziek en dans, je hoort deze muziek ook overal. De zaal zat afgeladen met Amerikaanse toeristen, zij waren heel enthousiast, volop meeklappen en roepen, net zoals je ook wel ziet bij countryshows. Al met al een hele leuke avond.

Morgen verlaten we Killarney en gaan we richting de Cliffs of Moher.

Dag 11 Skellig Islands

Vandaag was een topdag. We zouden de eco-tour naar de Skellig Island gaan doen, een boottocht van ruim 2,5 uur langs de Skellig Islands. Er is ook een landing tour,dan mag je het eiland op, maar deze zijn snel volgeboekt. Er mag dan ook maar 120 man per dag Skellig Michael op. Patrick, de eigenaar van ons guesthouse, heeft nog geprobeerd om een landingtour voor ons te regelen, maar dat was hem helaas niet gelukt.

Na weer een lekker ontbijt gingen we met regenkleding, truien, wat te eten en drinken op pad. De boottocht was geen cruiseschip, we konden er dus niets te eten of drinken krijgen, dat moesten we zelf meenemen. We hadden gisteren al een mail van Casey gehad dat de tour doorging, dit is iedere dag weer afhankelijk van het weer. Volgens Patrick zou het vandaag niet zo'n mooi weer zijn, maar goed, wij hadden een boeking staan.

Om bij Portmagee te komen, moesten we een stuk van de Ring of Kerry rijden, de bekende autoroute over het schiereiland Kerry. Het was ook wel te zien dat dit een bekende toeristische attractie was, overal reden touringcarbussen rond. Ik ben dan ook blij dat wij gisteren de Ring van Beara gereden hebben, dat was veel mooier en rustiger. Via Killorglin zijn we naar Cahersiveen gereden.

Hier zijn we even gestopt om naar The Old Stone Barracks te kijken. Dit huidige museum werd in 1870 gebouwd als politiebureau voor de Royal Irish Constabulary, maar volgens lokale geruchten was het gebouw met torentjes in kasteelstijl eigenlijk een fout. Volgens sommige verhalen had de Britse overheid zoveel haast met het bouwen van het politiebureau dat er per ongeluk een verkeerd bouwplan is gebruikt. Het is inderdaad wat apart voor een politiebureau maar het ligt wel heel mooi aan een inham van de Atlantische Oceaan.

De Ieren zijn op dit moment sowieso niet zo blij met de Britten. Veel Ieren beginnen over de Brexit, dit vinden ze heel erg. Ze snappen die Engelsen ook niet en zijn bang voor een nieuwe strijd in Noord-Ierland. Ook economisch gezien is de Brexit voor Ierland niet gunstig, Engeland zit tussen hen en Europa in. Ze zijn bang dat het voor hen veel nadelen zal hebben, vooral wat betreft transport.

Aangekomen in Portmagee hebben we eerst nog een kop koffie gedronken en geplast, dit kan niet op de boot. Daarna moesten we in de haven wachten tot Brandon Casey ons op kwam halen. Er zat nog een Nederlands stel op de boot, hier hebben we gezellig mee zitten kletsen. De groep bestond uit slechts 12 mensen, meer kunnen er niet op de boot. Bij vertrek hingen er donkere wolken boven land, maar boven zee was het helder. Volgens buienradar zou het na 14 uur gaan regenen, onze boot vertrok om half 1. Vanuit Portmagee is het ongeveer 45 minuten varen naar Skellig Islands, de eilanden liggen op 12 km afstand van de kust.

De Skellig Islands bestaan uit 2 eilanden, Little Skellig en Skellig Michael. Little Skellig is een klein eiland en is voornamelijk bekend om zijn grote kolonie Jan-van-Genten die hier te vinden zijn. De Jan-van-Gent is de grootste zeevogel van Ierland met een spanwijdte van 2 meter. Op Little Skellig zitten bijna 70.000 Jan-van-Genten, waarmee dit de op 1 na grootste kolonie ter wereld is.

Er zitten werkelijk overal vogels op Little Skellig, prachtig om te zien. Een Jan-van-Gent kan van een hoogte van 30 meter in het water duiken, waarbij hij snelheden bereikt van 100 km/uur wanneer hij het water raakt. Hierdoor kan hij veel dieper vissen vangen dan de meeste vogels.

Dichter bij Skellig Michael zien we heel veel papegaaiduikers, of puffins zoals ze hier in Ierland zeggen. Papegaaiduikers zijn grappige, kleine vogeltjes met een opvallend zwarte kop, een zwarte rug met witte buik, oranje pootjes en een felgekleurde snavel. Ze zijn maar klein, maar vliegensvlug. In de lucht slaan ze tot 100 keer per minuut met hun vleugels. Omdat ze zo klein en snel zijn, was het heel lastig om ze goed op de foto en film te zetten. Ook zien we stormvogels en zeekoeten.

Skellig Michael (in het Iers Sceilg Mhichil) is het grootste eiland. Dit was de thuisbasis van een van de vroegste monastieke nederzettingen in Ierland. De monniken van het klooster St. Fionan leidden een eenvoudig leven en woonden in stenen, bijenkorfvormige hutten. Deze zie je nog steeds liggen bovenop Skellig Michael.

De monniken zouden iedere dag de ruim 600 treden afdalen om te vissen voor het ontbijt. Er zijn 3 van deze routes op het eiland, afhankelijk van de wind gebruikten de monniken een van deze 3 routes. De rest van de dag brachten ze door met bidden, studeren en werken in de tuinen. Deze plek bracht ze dicht bij God. Helaas heeft God ze niet altijd beschermd, 4x zijn ze aangevallen door de Vikingen waarbij steeds weer monniken gedood werden. De monniken verlieten het eiland in de 13e eeuw. Later is er nog een vuurtoren gebouwd, de vuurtorenwachters woonden toen met hun gezinnen op Skellig Michael. Maar sinds meer dan 100 jaar is het eiland verlaten, afgezien van de vele vogels. Ook zien we nog 2 zeehonden zwemmen voordat we weer terugvaren naar Portmagee. Het was echt een schitterende tocht die we gemaakt hebben. Ook het weer zat mee, we hadden eigenlijk de hele tijd zon.

Na teruggekomen te zijn in Portmagee, zijn we naar het Skellig Experience Centre gegaan, dit bevindt zich op Valentia Island. Dit eiland is met een burg verbonden met Portmagee. De eerste Trans-Atlantische kabel van Europa naar New York werd gelegd vanuit Valentia Island. Een eerste kabel werd gelegd in 1858, met de boot werd een enorme koperdraad door de oceaan naar Amerika gesleept. Helaas smolt de eerste kabel toen het voltage door 1 van de technici te hoog werd afgesteld. De tweede kabel brak in 1864 bij het leggen. Bij de derde poging in 1866 lukt het eindelijk. De kostprijs voor een boodschap was wel gigantisch hoog, 1 dollar per letter terwijl het gemiddeld maandloon toen 20 dollar was. Maar voorheen duurde het minimaal 2 weken voordat een bericht de oceaan over was. De kabel werd pas in 1966 uit gebruik genomen doen de communicatie meer en meer via satelliet begon te verlopen.

Via smalle, kronkelende weggetjes rijden we naar Knightstown. Het is ondertussen een beetje gaan regenen zodat we nergens zijn uitgestapt. Bij Knightstown nemen we de veerboot naar het vaste land. Via Caversiheen en Killorglin rijden we weer terug naar Killarney.

Vlak voordat we daar aankomen wordt de lucht bijna zwart. En ja hoor, er barst een enorme regen- en onweersbui los. Gelukkig hoeven we niet ver meer te rijden naar ons guesthouse. Ook 's avonds regent het nog zodat we met de auto het centrum ingaan waar we weer lekker gegeten hebben. Het is in Killarney heel druk met toeristen, zonder reservering is het lastig om een leuk en lekker restaurant te vinden, zelfs op een dinsdagavond. Gelukkig hadden wij wel gereserveerd, met dank aan Tripadvisor.

Dag 10 Ring of Beara

Gelukkig werden we vanmorgen weer wakker met een zonnetje, het zag er weer goed uit. Na weer een lekker ontbijt met een toasted bagel met roerei voor mij en een toasted bagel met gebakken ei, bacon en worstjes voor Walter gingen we weer op pad.

Hoewel de meeste toeristen de Ring van Kerry gaan rijden, gaan wij na tips van meerdere Ieren de Ring van Beara (spreek uit als Bara) rijden. De rondrit gaat over het schiereiland Beara en door de Caha Mountains en trekt veel minder bezoekers dan de Ring van Kerry. Beara Schiereiland ligt afgelegen met her en der een dunbevolkt vissersdorpje. Vroeger was dit een smokkelaarsoord, waar de Ieren sardines ruilden voor Franse cognac. De totale route is ongeveer 140 km lang en ligt zowel in het county Cork als het county Kerry. Deze route hoort ook bij de Wild Atlantic Way, dit zie je ook steeds aangegeven staan.

Via Kenmare rijden we weer naar Glengarriff over de Caha Pass. Hoewel we hier gisteren ook gereden hadden, ziet het er nu in de zon heel anders uit. Het is een prachtige pass met schitterende vergezichten. We stoppen even in Glengarriff voor een kop koffie en rijden daarna het Beara Peninsula op.

Vanuit Glengarriff rijden we verder langs slingerende kustwegen naar Castletownbere, de grootste plaats op het schiereiland. Het wordt omringd door de Caha Mountains en de Slieve Miskish Mountains. Vroeger was de beschutte haven van Castletownbere het terrein van smokkelaars, nu ligt het vol met buitenlandse vissersboten. Er wordt hier jaarlijks 20.000 ton witvis per jaar gevangen, dit wordt vooral geëxporteerd naar Japan en Europa. Omdat het rond 12 uur is, besluiten we hier een lekkere krabsandwich te eten. We weten tenslotte niet wat we nog meer tegenkomen tijdens onze tocht.

De volgende stop is het uiterste zuidwestelijke puntje van het schiereiland, Dursey. Dursey Island is gescheiden van het vasteland door een smalle strook water, Dursey Sound. Op het eiland wonden slechts 6 mensen. Je kan met een kabelbaan naar de overkant, dit is Ierlands enige kabelbaan. Wij doen dit niet, er is verder niets te doen op het eiland behalve een wandeling van 14 km. Hier hebben we geen tijd voor.

We wandelen wat langs de kust, je hebt hier prachtige uitzichten over de kliffen. Helaas hangt er wat laaghangende bewolking zodat je steeds minder ziet van het eiland. Wel zie ik in de Atlantische Oceaan 2x een dolfijn zwemmen in de verte. Helaas te ver weg om op de foto of film te zetten.

We rijden verder langs de bovenkant van het eiland. Dit deel is het mooiste om te rijden met spectaculaire uitzichten. De wegen zijn heel smal, meestal 1-vaks banen met muurtjes en heggen erlangs. Je ziet dus weinig van het tegemoetkomend verkeer. Meestal sta je wel op tijd stil en kan een van beide een uitwijkmogelijkheid vinden.

De volgende stop is het dorp Allihies, een dorpje met een wit zandstrand en kleurrijke huisjes. We bezoeken hier het Copper Mine Museum, maar dat valt wel wat tegen. Het is maar heel klein en ik had meer oude mijnwerkersgebouwen verwacht. De geschiedenis van de kopermijnen in Allihies begint in de bronstijd en eindigde in de 20e eeuw.

Vanuit Allihies rijden we door een prachtig landschap met steeds weer uitzicht op de Atlantische Oceaan door naar Eyeries, een klein, prachtig dorpje met schitterend gekleurde huizen. Vanuit Eyeries rijden we via de kustweg naar Ardgroom, daarna door naar Lauragh. De weg wordt steeds smaller, slechts 2,5 meter breed, maar wat een prachtige tocht. Gelukkig komen we bijna geen tegenliggers tegen, toch ligt de snelheid hier rond de 30 km/uur.


Vanuit Lauragh rijden we weer terug naar Kenmare. Vanuit hier willen we via Killarney National Park terugrijden naar Killarney. Je moet hier een prachtig uitzicht hebben bij Moll’s Gap. Helaas … boven aangekomen is de weg afgezet, we worden omgeleid via de Gap of Dunloe, een spectaculaire door gletsjers uitgesleten bergpas. De weg door het ravijn biedt schitterende uitzichten over de kloof en de 3 kleine meren. Helaas is deze route wel ruim een uur langer dan gepland. Maar het is de moeite waard, wat een schitterende tocht. Opnieuw 10 km lang over hele smalle, kronkelende wegen. Regelmatig lopen de schapen voor je auto waardoor je even helemaal moet stilstaan totdat ze weer verder lopen.

Rond 19 uur zijn we dan eindelijk weer terug in Killarney. Snel de auto geparkeerd bij Fuchsia House Guesthouse en daarna lopend het plaatsje in. We hadden onderhand wel honger gekregen en hebben heerlijk gegeten bij Murphy Brownes.

Dag 9 Kinsale - Killarney

Helaas kwam het weerbericht vandaag uit, we werden wakker met flinke regen. Alles zag grijs, laaghangende wolken hingen boven het water. Nu hadden we vandaag een reisdag, dus we hoopten dat het weer verderop wat op zou klaren. Maar jammer genoeg was dat niet het geval, het heeft eigenlijk de hele dag geregend.

Na het ontbijt verlieten we Kinsale en gingen op weg richting Killarney in county Kerry. Dit was ongeveer 3 uur rijden. Tijdens deze route reden we een heel stuk over de Wild Atlantic Way, de langst bewegwijzerde kustroute ter wereld, 2600 km lang. Deze weg begint (of eindigt) in Kinsale en gaat dan helemaal langs de westkust naar het noorden. Het moet een prachtige route zijn.

Onze eerste stop was Bantry, een leuk havenplaatsje. Helaas stroomde de regen hier ook op ons neer, ook het uitzicht was niet veel door de zware bewolking. We zijn gestopt bij Het Bantry House & Gardens.

Bantry House wordt sinds 1739 bewoond door de familie White, de vroegere graven van Bantry. Op dit moment wordt het huis nog steeds bewoond door afstammelingen van deze familie. Het oorspronkelijke huis stamt uit circa 1700, maar de noordgevel is van latere datum. De 2e graaf van Bantry hield van reizen en geld uitgeven, hij heeft dan ook een indrukwekkende kunstcollectie aangeschaft. Helaas heeft de familie ook weer veel moeten verkopen in de loop der jaren, dit om de hoge kosten van het huis te kunnen betalen. Wel hebben we nog een paar indrukwekkende wandtapijten gezien die gemaakt zijn door Marie Antoinette ter gelegenheid van haar huwelijk met de toekomstige Lodewijk XVI. We hebben hier een rondleiding gehad, helaas mochten er weer geen foto's gemaakt worden omdat het privé bezit is. Bij het huis zijn ook mooie tuinen, helaas regende het zo erg dat we daar niet echt van hebben kunnen genieten. We hebben snel wat foto's gemaakt en zijn toen teruggegaan naar de auto.

Na Bantry zijn we via de Caha Pass naar Kenmare gereden. Ook nu konden we niet genieten van het mooie uitzicht door de laaghangende bewolking en de regen. Maar als het goed is, krijgen we morgen een herkansing. We willen dan de Ring van Beara gaan rijden en deze route gaat ook via de Caha Pass.

Toen we in Kenmare aankwamen, was het tijd voor de lunch. Kenmare is een klein, toeristisch plaatsje met ongeveer 1.850 inwoners. De Ierse naam van de stad is Neidin en dit betekent Klein Nest. Het stadje is gesticht in 1670 door Sir William Petty. Het uiterlijk van Kenmare is meer bepaald door zijn opvolger, de eerste markies van Landsdowne, die er in 1775 een stad voor grootgrondbezitters van maakte, met huizen met keurige stenen gevels en decoratief pleisterwerk. Dit zie je hier nog steeds, Kenmare staat bekend om zijn kleurige huizen. Je vind hier volop winkeltjes en eetgelegenheden.

Vanaf Kenmare was het nog ongeveer 45 minuten rijden naar Killarney, onze eindbestemming van vandaag. Het was een mooie tocht over slingerende wegen door bossen en langs grote weiden. Rond 16 uur kwamen we aan bij Fuchsia House Guesthouse, hier blijven we de komende 4 nachten. We werden hartelijk welkom geheten door eigenaar Patrick. Van buiten zag het er in de eerste instantie iets verwaarloosd uit, maar van binnen was het erg netjes. We hebben een ruime kamer met uitzicht op de achtertuin. Dat is wel fijn, want het guesthouse ligt aan een drukke weg, daar hebben we nu geen last van.

Gelukkig werd het rond 18 uur eindelijk droog zodat we lopend naar het centrum konden gaan, dat is ongeveer 900 meter lopen. Killarney is een leuke toeristenplaats met volop restaurants, barretjes en winkels. De meeste winkels waren vandaag ook tot laat open, dat was wel leuk. Ik heb dan ook nog een Aran sweater gekocht, de bekende Ierse trui. Nu heb ik een vest genomen, maar het is wel met hetzelfde patroon en van dezelfde wol. Ze hadden hier een hele winkel vol met dit soort truien en vesten, in alle mogelijke kleuren. Er zit ook een echtheidscertificaat bij.

Nu zijn we weer terug op onze kamer. Gelukkig schijnt het weer de komende week weer beter te worden, ook volgens de Ieren was het vandaag een hele slechte dag. Maar hoewel de Ieren veel over het weer praten, zullen ze niet gauw zeggen dat het weer slecht is. Bij slecht weer zoals vandaag praten ze over het weer van morgen dat ongetwijfeld beter zal zijn!

Dag 8 Blarney Castle - Cork

En weer werden we vanmorgen wakker met een zonnetje. En ook konden we weer genieten van een lekker ontbijt, ik had zalm met roerei en Walter had pancakes met marple siroop. Een Iers ontbijt is echt uitgebreid. Je begint met fruit, yoghurt of melk en muesli, daarna iets warms. Bijvoorbeeld een omelet of pancakes. Maar je kan ook gaan voor een full Irish breakfast, dat bestaat uit worstjes, bacon, eieren, soms bloedworst en bonen in tomatensaus. Daarna zou je nog toast met marmelade moeten nemen. En dan natuurlijk koffie of thee en vruchtensap. Volop energie om de dag goed te beginnen.

We besluiten om naar Blarney Castle te gaan, ongeveer 40 minuten rijden. Blarney Castle is een uit 3 verdiepingen bestaande Tower House, een woon- en vestingstoren, gebouwd in 1446. Dit werd gebouwd doorCormac Laidir MacCarthy, Lord of Muscry nadat het oude kasteel vernietigd was. Het kasteel werd een aantal keren verkocht en van eigenaar veranderd voordat het begin 1700 werd gekocht door Sir James St John Jefferyes, toen gouverneur van Cork City. Maar de meesten mensen komen voor de Blarney Stone. Bovenin Blarney Castle vind je een een steen die de "Stone of Eloquence" genoemd wordt.

Volgens de legende wordt iedereen die de steen kust zeer welbespraakt. Hoe de steen hier gekomen is, is niet duidelijk, er zijn hierover meerdere legenden. Om de steen te kussen, moet je op je rug gaan liggen en achterover gaan hangen met je hoofd naar beneden. En dat op hoogte van ongeveer 100-150 meter. Een speciaal hiervoor aangestelde Stoneholder helpt je hierbij. Na het kussen van de steen krijg je "the gift of Gab" zoals de inwoners van Blarney zeggen.

  • There is a stone that whoever kisses
  • Never misses to grow eloquent
  • He may clamber to a lady's chamber
  • Or become a member of parliament


Rondom het kasteel vind je prachtige tuinen waar we doorheen slenteren. Er is ook een Poison Garden, hier vind je allerlei giftige planten, waaronder marihuana.

We bezoeken ook Blarney House, gelegen op hetzelfde landgoed. Leden van de familie Jefferyes zouden dit herenhuis bij de donjon bouwen. Dit huis werd verwoest door brand en in 1874 werd een vervangend herenhuis gebouwd, bekend als Blarney House, dat uitzicht bood op het nabijgelegen meer. In het midden van de 19e eeuw werden de families Jefferyes en Colthurst samengevoegd door een huwelijk en de familie Colthurst bezet nog steeds de mansion. Dit huwelijk vond plaats omdat de familie Jefferyes op een gegeven moment maar 1 kind had, een dochter. Toen de vader overleed, mocht zij het huis en landgoed niet erven, vandaar dat er een huwelijk gearrangeerd werd met de zoon van de familie Colthurst. De familie woont nog steeds op het landgoed. Tijdens hun zomervakantie, als ze elders verblijven, is het huis opengesteld voor publiek. Helaas mag je binnen geen foto's maken omdat het privé bezit is, maar het was erg mooi om te zien.

Na de rondleiding lopen we nog verder door de prachtige tuinen met steeds weer een prachtig zicht op het kasteel. Je vindt hier ook een Fairy Garden, waar ze zeggen dat je elfjes kan tegenkomen. Nou, ik heb ze helaas niet gezien. Maar het is wel een prachtig, wat mysterieus stukje bos dus ik snap waar het sprookjesachtige vandaan komt.

Na dit bezoek rijden we door naar Cork, dit is Ierlands op een na grootste stad. We gaan hier lunchen en wat winkelen. Echt veel cultuur bezoeken we niet in Cork. We lopen nog even naar de volkswijk Shandon waar we de St. Anne's Church willen bezoeken. Deze kerk heeft een klokketoren die de "Four Faced Liar" wordt genoemd. Dit omdat de 4 wijzerplaten allemaal een andere tijd aangeven. Maar de kerk zelf bezoeken we niet. Op het moment dat we hier aankomen is er een straatfeest bezig. Wat een drukte, overal mensen en spelletjes voor kinderen. Terug in het centrum bezoeken we nog de English Market, een hele grote hal vol met etenskraampjes. Prachtig vlees, verse vis, fruit, brood, noem maar op. Je zou er honger van krijgen.

Na in de binnenstad nog een wijntje gedronken te hebben, verlaten we Cork en keren we terug naar Kinsale.

We kleden ons om en gaan zalig dineren bij Bastion in Kinsale. Je hebt hier de keuze uit een 5 of 8 gangen menu. We nemen het 5 gangen menu, dit is ontzettend lekker. Het is wel een chique restaurant, heel iets anders dan de maaltijden in een pub. Maar we hebben wel zalig gegeten. Nu ligt Walter nog wat voetbal te kijken en ik schrijf ons verslag. Morgen verlaten we Kinsale en gaan we richting Killarney. Het weer schijnt morgen slecht te worden, maar we zitten dan toch een eind in de auto. Tot nu toe hebben we echt geboft met het weer.

Dag 7 Mizen Head

En opnieuw werden we wakker met een zonnetje. Maar dit keer ook met een prachtig uitzicht vanuit ons bed. Na een lekker ontbijt met een cheese omelet gaan we weer op pad.

Ons doel van vandaag is Mizen Head, ongeveer 2 uur rijden vanaf Kinsale. Mizen Head is het meest zuidwestelijke puntje van Ierland. 100 jaar geleden werd hier voor de kust van het schiereiland een kustpost opgericht die de schepen moest waarschuwen voor de rotsen die langs de kust liggen: het Mizen Head Signal Station. Het station bleef tot in 1993 bemand en werd toen geautomatiseerd. In 1992 werd beslist om er een maritiem museum met een bezoekerscentrum van te maken. In het bezoekerscentrum, het oude Keeper's House, vind je nu een navigatiehulpsimulator, uitleg over de geologie van de omgeving, het verhaal van Marconi in Crookhaven en laat je kennis maken met het dagelijks leven van de vuurtorenwachters.

Je loopt over een prachtige kustweg naar het signaalstation. Via een hoge loopbrug kom je bij het station. Je hebt hier een prachtig uitzicht over de kliffen en de zee. Het weer was vandaag heel rustig, weinig wind. Er waren dus ook weinig golven. Helaas hebben we geen zeedieren zoals dolfijnen, zeehonden of walvissen gezien, daar had ik wel een beetje op gehoopt. In de verte zie je Fastnet Rock liggen waarop ook een vuurtoren staat, de Teardrop of Ireland genoemd. Dit omdat deze vuurtoren het laatste was wat de Ieren zagen van Ierland voordat ze de oversteek maakten naar Amerika.

Vanuit Mizen Head rijden we over smalle, slingerende wegen naar Barleycove, een mooi zandstrand dat je bereikt via een drijvende brug. Via een houten pad loop je naar het riviertje waarover deze brug gaat. Hoewel het in Ierland niet echt strandweer is, zijn er toch kinderen aan het spelen in het water.

Daarna rijden we door naar Crookhaven, een klein, rustig dorpje aan het einde van een doodlopende weg op een smal schiereiland aan de zuidkant van het Mizen Head Peninsula. Het historisch belang van Crookhaven is de ligging aan de zuidwestkust van Ierland. Het was in de 20e eeuw de laatste (of eerste) haven waar schepen die de Atlantische overtocht maakten konden binnenvaren om proviand of brandstof in te slaan. Maar wij gaan naar Crookhaven voor de zalige krabsandwiches bij O'sullivans. Hoe rustig het dorpje ook is, hier zit het terras helemaal vol. En de sandwich is dan ook zalig met verse krab.

Op de terugweg richting Kinsale stoppen we nog in de plaatsje Schull en Skibberreen. Dit zijn typisch Ierse stadjes met gekleurde huisjes en kleine winkeltjes. Ook stoppen we even bij Altar Wedge Tomb, een graftombe uit 3000 tot 200 voor Christus. De ingang van het graf is gericht naar Mizen Peak. Ook hier heb je weer een schitterend uitzicht over de kust.

Daarna rijden we weer door naar Rockland House bij Kinsale. We gaan lekker eten bij het The Blue Haven Hotel. Garnalen vooraf en daarna zeebaars voor mij en mosselen voor Walter. Nu nog wat TV kijken en de dag zit er weer op.

Dag 6 Tramore - Kinsale

Na een goed ontbijt van gepocheerde eieren met zalm voor mij en wentelteefje met Marple siroop voor Walter verlaten we Fernhill House in Tramore.

We zakken af naar het zuiden richting Kinsale. Onze eerste stop is in Youghal (uitgesproken als "Johl"), een klein dorpje aan zee. We bekijken hier de vier etages van de klokkentoren en lopen van daaruit Main Street in.

Een drukke straat met allerlei kleine zaakjes waar we een lekkere kop koffie drinken met iets lekkers voor Walter. We lopen verder naar het Red House, een Hollands herenhuis uit 1710.

Daarnaast liggen nog enkele armenhuizen uit de tijd van Elizabeth I. Hier tegenover ligt Tynte's Castle, een 15de eeuwse toren die als woonhuis en winkel diende.

De volgende stop van vandaag was Cobh, uitgesproken als Coov. Dit dorp werd tot 1849 Cove (of Cork) genoemd, maar werd na een bezoek van koningin Victoria herdoopt tot Queenstown. Na de onafhankelijkheid van Ierland in 1922 nam het zijn oude naam weer aan, maar dan geschreven op de Ierse manier, Cobh. Als een van de grootste Atlantische havens in Ierland was Cohb (Queenstown) het vertrekpunt voor 2,5 miljoen van de 6 miljoen Ieren die naar Noord-Amerika emigreerden tussen 1848 en 1950.

De Titanic maakte hier haar laatste stop voordat zij op 11 april 1912 de Atlantische oceaan opging voor haar eerste en laatste reis. In Cobh stapten nog 3 eerste klas passagiers, 8 tweede klas en 122 derde klas passagiers de boot op. Er stapten ook verschillende mensen de boot af, onder andere Father Brown die tussen Londen en Cobh bijna 100 foto's had gemaakt die allen bewaard zijn gebleven.

In Cobh zijn we naar de Titanic Experience gegaan, waarbij je wordt meegenomen bij de reis van de Titanic. Iedereen krijgt een instapkaart met de naam van een bestaand persoon die meegegaan is met de Titanic. Op het laatst kan je de naam ingeven en lezen wat er gebeurt is met de persoon wiens toegangkaart je hebt. Ik was bijvoorbeeld Nora Flemming, zij was 24 jaar oud. Ze reisde met 14 vrienden en familie naar New York, slechts 3 van hen hebben het overleefd. Ook Nora is overleden, het was op de dag van haar verjaardag.

Bij de experience zie je een eerste klas hut, maar ook een derde klas hut. Toch waren deze laatste helemaal niet verkeerd. In de hutten was stromend water en elektriciteit, dat was meer dan de meeste thuis hadden. Helaas weten we allemaal hoe het afgelopen is, slechts 700 mensen zijn gered, 1500 mensen vonden de dood. Dit terwijl er in de lifeboats nog plek was voor zeker 400 mensen!! Al met al was het een heel leuke ervaring.

Daarna even flink omhoog geklommen naar de St. Colman's Cathedral, een prachtige neogotische kerk.

Na geluncht te hebben aan het water vertrokken we weer uit Cobh. We hadden de hele tijd mooi weer gehad maar nu begon het toch te regenen. Gelukkig moesten we nog een half uur rijden naar onze volgende bestemming. Tegen de tijd dat we daar aankwamen, was het al weer droog.

Vlakbij Kinsale vind je Charles Fort, een prachtig stervormig fort. De Engelsen bouwden dit fort in 1670 om de haven van Kinsale te beschermen tegen aanvallen vanuit zee. Tijdens het beleg van 1690 veroverde Willem III het fort. Tot 1922, toen de Britse strijdkrachten de stad verlieten, behield het fort zijn militaire functie. Charles Fort is nog steeds een van de mooiste stervormige bolwerken die in Europa te vinden zijn.

Daarna zijn we doorgereden naar Rocklands House B&B. Een huis met een prachtig uitzicht, helaas alleen bereikbaar via hele smalle, steile weggetjes. Dus dat viel mij nogal tegen. Maar het uitzicht maakt veel goed.

Tegen het eind van de middag zijn we Kinsale ingegaan. Kinsale moet een van de mooiste stadjes van Ierland zijn en staat bekend als culinaire hoofdstad van Ierland. De eerste mensen die zich in Ierland vestigden dat deden in Kinsale. Men gelooft dat Kinsale in 1177 door Noormannen is opgericht. In de 14de eeuw groeide de stad snel en werd al snel beschreven als de stad met een van de belangrijkste havens van Europa. Nu is het een klein stadje met een haventje.

Eind van de middag was het weer ontzettend lekker weer, de zon scheen volop. We hebben lekker op een terras een wijntje gedronken waarna we zalig hebben gegeten bij The Supper Club. Vooral het toetje was erg naar Walter zijn zin. Limoncello met lemon curd en merengue, en nog wat meer drank. Nu liggen we uit te buiken op bed, ondertussen wat TV kijkend.